Een kaastaart is opgebouwd uit één of meerdere lagen. De primaire laag is een combinatie van zachte, verse kaas, eieren en suiker. Indien aanwezig, bestaat de bodemlaag vaak uit een kruimelige basis van verkruimelde koekjes, deeg of soms zelfs cake. Kaastaart kan zowel gebakken als ongebakken in de koelkast worden bereid. Het wordt doorgaans gezoet met suiker en kan op verschillende manieren op smaak gebracht worden. Aan de kaaslaag kunnen smaken zoals vanille, specerijen, citroen, chocolade, pompoen of andere toevoegingen worden gedaan.
Bodem
200 g koekjes
100 g gesmolten boter
Vulling
9 blaadjes gelatine
100 g kristalsuiker
10 g vanillesuiker
100 ml melk
250 slagroom
500 g plattekaas
Afwerking
2 blikken mandarijntjes
Voorbereiding
Bekleed een springvorm met bakpapier
Werkwijze
Maal de koekjes fijn tot kruimels. Meng met de gesmolten boter.
Verdeel dit mengsel (25 gr) over de springvorm en druk stevig aan, bijvoorbeeld met een cocktailstamper of klein drinkglas.
Leg de blaadjes gelatine in koud water.
Meng de suikers en melk en breng tegenaan de kook al roerend.
Meng na 5 minuten de gelatine in de lichtjes afgekoelde melk,
Klop de slagroom romig. Voeg daarna plattekaas en melk toe. Mix tot een glad beslag.
Vul de springvorm met het beslag.
Plaats minimum 4 uur in d koelkast (en nog liever een nachtje)
Werk af met de partjes mandarijntjes.